Een erfdienstbaarheid is een last die op een erf (lijdend of dienend erf) gelegd wordt tot nut en gebruik van een erf dat aan een andere eigenaar toebehoort (heersend erf).
Voorbeelden van erfdienstbaarheden:
- recht van uitweg, doorgangsweg of recht van overgang
- dakdrop (hemelwater laten afvloeien via de dakgoot van de buur)
- buurt- of voetwegen
- onbevaarbare waterlopen (opgenomen in de atlassen van 1877, 1950 en 1967)
Erfdienstbaarheden zijn meestal beschreven in de (notariële) akte van het onroerend goed. Ze kunnen worden gevestigd door een openbaar bestuur, door de rechter, uit de ligging van de goederen (vb. natuurlijke afvloei) of door toedoen van de mensen zelf.
Erfdienstbaarheden zijn verbonden met een bepaald erf en niet aan een bepaalde persoon. Ze kunnen dus niet tenietgedaan worden door het overlijden van de eigenaar van het heersende noch het lijdende erf.
De stad heeft over private erfdienstbaarheden geen enkele bevoegdheid. Alle betwistingen moeten aan de vrederechter voorgelegd worden.
Rooilijnen vormen een speciale categorie van erfdienstbaarheden.
Een rooilijn geldt als een erfdienstbaarheid "non-aedificandi", dit wil zeggen dat tussen de rooilijnen geen enkel bouwwerk mag worden opgericht.