Voor elke actie die in het kader van netheid op touw wordt gezet, kijkt de stad naar 5 belangrijke pijlers.
Infrastructuur
De inrichting van de publieke ruimte, de plaatsing en proper houden van recipiënten (zoals vuilnisbakken), de organisatie van veegbeurten en opruimen van zwerfvuil alsook het aanbrengen van verkleinopeningen op vuilbakken vallen onder deze pijler.
Omgeving
De inrichting van de publieke ruimte bepaalt of zwerfvuilgedrag wordt bevorderd of afgeremd. Anders dan bij de pijler infrastructuur gaat het hier niet over elementen zoals vuilnisbakken of veegplannen, maar wel over de materiële omgeving die zwerfvuilgedrag kan uitlokken of begunstigen: leegstand, verloedering, anonimiteit en allerhande vormen van schade en verwaarlozing. De stationsomgeving, de sporthal, de Oude Vest … kunnen hierbij gezien worden als icoonplaatsen. Deze icoonplaatsen beïnvloeden, in grote mate, de beeldvorming rond de staat van de openbare ruimte. Daarom krijgen deze plaatsen ook prioriteit in het beleid rond openbare reinheid.
Communicatie en sensibilisering
Communicatie is op twee manieren belangrijk. Enerzijds om de mentaliteit en het gedrag van mensen te veranderen. Anderzijds om duidelijk te maken dat afval achterlaten maatschappelijk niet aanvaard wordt. Uiteindelijk is zwerfvuil een mentaliteitsprobleem dat we alleen samen met alle betrokkenen kunnen aanpakken.
Participatie
We willen de betrokkenheid bij de publieke ruimte verhogen en mensen aansporen tot een actieve medewerking bij het realiseren en het behouden van de netheid ervan. De zwerfvuilmeesters en glasbol peters en meters nemen bv. zelf initiatief om hun straat net en proper te houden en zijn dus echte voortrekkers in dit verhaal. Maar ook scholen, verenigingen en bewoners die zelf hun buurt proper houden.
Handhaving
Dit is het sluitstuk van het netheidsbeleid en omvat zowel sociale controle als boetes. Dit kan voor sociale controle zowel door inwoners als door andere betrokkenen zoals gemeenschapswachten, wijkagenten … gebeuren. Meer formele handhaving gebeurt door lokale toezichthouders, GAS-vaststellers en politie.